Gewetensconflict

door Raymond Franz

Voormalig lid van het Besturend Lichaam van Jehovah's Getuigen

Appendix Hoofdstuk 12:

Vervangende dienstplicht bij Jehovah's Getuigen

 

In de Appendix bij hoofdstuk 12 (op blz. 429 van Gewetensconflict) bespreekt Raymond Franz de 'recente' beleidsverandering van de Wachttoren met betrekking tot vervangende dienstplicht:

In De Wachttoren van 1 mei 1996 wordt nog een belangrijke verandering afgekondigd, ditmaal met betrekking tot een gedragsregel. Zoals aangetoond op de bladzijden 120-126 en 150-151 van Gewetensconflict, alsook op de bladzijden 257-268 van In Search of Christian Freedom, kwam aan het eind van de jaren '70 de kwestie van vervangende dienstplicht (wat inhoudt: werk in ziekenhuizen of ander werk ten behoeve van de gemeenschap) onder de aandacht van het Besturende Lichaam. Dit leidde tot talloze, langdurige en verhitte discussies. Er werd een onderzoek ingesteld bij alle 90 bijkantoren over de gehele wereld. Zoals eerder uiteengezet, gaven veel bijkantoorcomités, waaronder die van verscheidene grote landen, te kennen dat de betrokken mannelijke Getuigen de logica en de schriftuurlijke basis van het standpunt van de organisatie niet konden inzien. In een aantal gevallen trokken de bijkantoorcomités de juistheid van de gedragsregel in twijfel, waarbij zij schriftuurlijke redenen aandroegen waarom zij deze zaak als een zaak van het geweten beschouwden. (Zelf had ik zo'n veertien pagina's geschiedkundig, schriftuurlijk en ander, algemeen bewijsmateriaal aangedragen dat in dezelfde richting wees.)

Het onderwerp kwam in de periode van 28 januari tot 15 november 1978 in zes verschillende zittingen van het Besturende Lichaam aan de orde. Toen er gestemd moest worden, stemde in elke zitting een meerderheid van het Besturende Lichaam vóór een verandering. Maar de noodzakelijke tweederdemeerderheid werd pas in de zitting van 15 november bereikt. Deze hield echter minder dan een uur stand. Lloyd Barry, die met de tweederdemeerderheid voor een verandering had gestemd, kondigde na een onderbreking aan dat hij van mening was veranderd en dat hij nu voor de traditionele gedragsregel stemde. De regel bleef gehandhaafd.

Een jaar later, op 15 september 1979, werd er opnieuw gestemd. De ene helft was voor, de andere helft tegen een verandering.

De regel bleef daarna nog 16 jaar van kracht, totdat er in De Wachttoren van 1 mei 1996 werd afgekondigd dat het aanvaarden van vervangende dienst een zaak van het geweten is. In die 16 jaar hebben duizenden Getuigen, voornamelijk jonge mannen, in de gevangenis gezeten vanwege hun weigering om als vervanging voor militaire dienst allerlei werkzaamheden te verrichten ten behoeve van de gemeenschap. Zelfs nog in 1988 werd er in een rapport van Amnesty International verklaard dat in Frankrijk "dat jaar meer dan 500 gewetensbezwaarden inzake militaire dienst, van wie het overgrote deel Jehovah's Getuigen, werden ingesloten". In datzelfde jaar werden er in Italië "naar verluidt ongeveer 1000 gewetensbezwaarden, het merendeel Jehovah's Getuigen, in 10 militaire gevangenissen ingesloten vanwege hun weigering om militaire dienst of vervangende burgerdienst te verrichten".

Maar hiermee is nog niet alles gezegd. Als namelijk dat ene lid van het Besturende Lichaam in 1978 zijn stem niet had gewijzigd, dan zou van deze mannen nauwelijks iemand naar de gevangenis zijn gegaan, aangezien uit de verslagen van de bijkantoorcomités blijkt dat deze jonge mannen niet op grond van hun eigen geweten voor de gevangenis kozen. Zij deden dit omdat zij zich verplicht voelden een door de organisatie opgelegde gedragsregel te volgen.

Hoewel de verandering zonder twijfel moet worden toegejuicht, gaan de gedachten toch uit naar al die mannelijke Getuigen die bij elkaar duizenden jaren hebben verloren, jaren waarin hun de vrijheid werd ontnomen met familie en vrienden om te gaan, te werken aan hun eigen financiële situatie of die van hun verwanten, en andere nuttige activiteiten te ontplooien die niet mogelijk zijn binnen gevangenismuren. Het is een ongelofelijke verspilling omdat er geen doel mee gediend was. Deze jongens kozen hiervoor omdat de gezagsdragers van de organisatie hun een standpunt oplegden dat onschriftuurlijk was.

Wanneer de organisatie de fouten eerlijk had toegegeven - niet alleen de fouten op leerstellig gebied, maar ook de fout zich onrechtmatig in zaken te mengen die iemands persoonlijke geweten aangaan - en zij de gevolgen eerlijk onder ogen had willen zien, dan zou men alle reden hebben gehad om lovende woorden te gebruiken en zelfs te hopen op een zekere fundamentele hervorming. In De Wachttoren van 1 mei 1996 wordt op dergelijke zaken echter helemaal niet ingegaan, en er is ook niet de geringste aanwijzing dat de organisatie de gevolgen van dit verkeerde standpunt, dat een halve eeuw lang werd ingenomen, ook maar enigszins betreurt. Er wordt zelfs geen enkele verklaring gegeven voor het feit dat zij vijftig jaar lang zo star is geweest en erop stond dat aan deze verkeerde gedragsregel werd vastgehouden. In een paar zinnen wordt de verandering afgekondigd, alsof het om de uitvaardiging van een edict gaat waarvan de boodschap in feite is: "Op dit terrein mag je nu je geweten gebruiken." In plaats van zich te verontschuldigen, lijkt de organisatie veeleer de mening te zijn toegedaan dat zij een applaus verdient voor het aanbrengen van de verandering. Een verandering die zij, wanneer zij verstandig (en nederig) was geweest, al tientallen jaren daarvoor had kunnen aanbrengen, maar die zij had tegengehouden, ondanks dat er, zowel door leden van het Besturende Lichaam als door leden van bijkantoorcomités, overvloedige, schriftuurlijke argumenten voor afschaffen waren aangedragen. Sommige leden van de bijkantoorcomités hadden niet alleen de schriftuurlijke argumentatie die te vinden is in De Wachttoren van 1 mei aangedragen, maar tevens materiaal dat nog uitgebreider en nog zorgvuldiger was uitgewerkt dan het materiaal in dat tijdschrift. Zij hadden dit ook in 1978 gedaan, maar het werd in feite niet belangrijk gevonden of serieus genomen door die leden van het Besturende Lichaam die stonden voor handhaving van de destijds geldende traditionele gedragsregel.

Zelfs van dwaling, tenminste als het gaat om een dwaling van het Wachttorengenootschap, wordt gezegd dat er een nuttige werking van uitgaat. In dezelfde Wachttoren wordt namelijk gesproken over het feit dat de organisatie in het verleden een verkeerde zienswijze heeft gehad met betrekking tot de "hogere machten" of de "superieure autoriteiten" van Romeinen 13. Tegen alle bewijzen in dat daarmee de menselijke regeringsautoriteiten worden bedoeld, had zij erop gestaan dat met de "hogere machten" uitsluitend God en Christus worden bedoeld. Deze uitleg was in de plaats gekomen van de eerdere en correcte zienswijze en werd onderwezen van 1929 tot 1962. In De Wachttoren van 1 mei 1996 wordt op bladzijde 14 over de verkeerde zienswijze gezegd:

"Terugkijkend moet er worden gezegd dat deze zienswijze, die de oppermacht van Jehovah en zijn Christus verhoogde, Gods volk gedurende deze moeilijke periode heeft geholpen om zonder te schipperen aan een neutraal standpunt vast te houden."

In feite wordt hiermee gezegd dat indien men de juiste zienswijze zou hebben gehad, namelijk de zienswijze die Paulus voor ogen had toen hij deze raad neerschreef, men niet voldoende leiding zou hebben ontvangen, of dat men hiermee toch niet zo effectief tegen een onchristelijke handelwijze beschermd zou zijn geweest als met de verkeerde zienswijze die door het Wachttorengenootschap werd onderwezen! Er is geen enkele schriftplaats waaruit zou blijken dat God zijn volk door middel van dwaling leidt. In moeilijke tijden sterkt Hij hen met waarheid, niet met dwaling. - 1 Johannes 1:5; Psalm 43:3; 86:11.

Zelfs het aanbrengen van veranderingen, zoals dat onlangs is gebeurd, is in feite niet veel meer dan het bestrijden van symptomen in plaats van het bestrijden van de ziekte zelf. De feitelijke ziekte is hier de sterke nadruk op het gezag van de organisatie, die zich het recht toeeigent om te heersen over het geweten en het persoonlijke denken van mensen. Zoals de voormalige katholieke theoloog Charles Davis het zegt: "De mogelijkheid bestaat dat men de oorzaak van de ziekte als haar geneesmiddel gaat propageren." Wanneer er in het tijdschrift De Wachttoren een grote verandering wordt afgekondigd, wordt het probleem van de oorspronkelijke, verkeerde leerstelling niet onder ogen gezien en wordt niet erkend dat juist misbruik van de Schrift de verandering noodzakelijk maakte. Er wordt daarentegen gedaan alsof er alle reden is zich te onderwerpen, en vertrouwen te hebben in het systeem dat de verkeerde zienswijze had verkondigd, maar er tevens op had gestaan dat ze werd aanvaard, en tegen iemand die dat niet deed maatregelen had genomen. In al dit soort gevallen is helaas overduidelijk gebleken dat de verandering niet werd ingegeven door liefde voor de waarheid, toewijding aan de Schrift of bezorgdheid voor mensen, maar veeleer door het feit dat het vorige standpunt onhoudbaar was geworden en soms uiterst moeilijk overeind te houden was. We hebben dit gezien met betrekking tot de leerstellingen over 1914. Dat is de reden waarom het een ijdele hoop is échte hervormingen te verwachten.

(blz. 429 - 432 uit Gewetensconflict)

 

© Copyright Raymond Franz

 

Gewetensconflict

Gerelateerd